Schlangenfuß

Dit project is meer dan tien jaar geleden opgezet om leerlingen die weigerden naar school te gaan, te re-integreren. Sinds 2007 is het programma uitsluitend gericht geweest op leerlingen met schoolangst, een angststoornis of een depressie. Het programma is uniek in Oostenrijk en wordt door de overheid gefinancierd.
Doelgroepen
Schlangenfuß is gericht op leerlingen tussen de 11 en 15 jaar met schoolangst, een angststoornis of een depressie. De meeste leerlingen zitten in het equivalent van groep 8 of klas 1 op het moment dat ze instromen in het programma, en zijn afkomstig van een moderne secundaire school of Neue Mittelschule. Voordat ze naar Schlangenfuß komen, kampen ze al lange tijd met problemen en hebben ze al veel gespijbeld (sommigen zijn al een jaar niet naar school geweest). De leerlingen die deelnemen aan het programma, zouden op een gewone school niet in staat zijn geweest een diploma te behalen. Voor toelating tot het programma is een klinische diagnose van schoolangst vereist, en alle leerlingen worden behandeld. De meeste leerlingen zijn afkomstig uit de onder- of middenklasse. Het leerlingenbestand bestaat voor 43 % uit jongens en voor 57 % uit meisjes. Slechts enkele leerlingen hebben een migratieachtergrond. Doordat er geen systematisch beleidsproces is voor de monitoring van schoolangst, is er maar weinig bekend over de omvang van het probleem. Het Algemeen Ziekenhuis van Wenen (AKH) meldt een toename van het aantal jongeren met schoolangst.
De leerkrachten zijn zeer toegewijd en zorgvuldig als het gaat om werken met moeilijk bereikbare leerlingen. Indien nodig halen ze leerlingen zelfs thuis op om te zorgen dat ze naar school gaan. Ook gaan er leerkrachten mee met de leerlingen die bang zijn om met het openbaar vervoer te reizen.
Er zijn ook enkele leerlingen die niet in staat zijn om deel te nemen aan Schlangenfuß. Deze leerlingen hebben klinische zorg nodig en kunnen daarna aan het programma deelnemen.
Belangrijkste kenmerken van het aanbod en de institutionele situatie
Een van de belangrijkste doelen van het project is de sociale re-integratie van de leerlingen door middel van onderwijsmethoden waarmee hun sociale vaardigheden en de ontwikkeling van hun zelfvertrouwen worden bevorderd. Onderwijs op basis van ervaring speelt hierbij een belangrijke rol, omdat angststoornissen hiermee worden verminderd. Een ander hoofddoel is om de leerlingen te helpen reguliere kwalificaties te verkrijgen. Daar wordt voor gezorgd door middel van het onderwijsprogramma voor modern secundair onderwijs. Om stigmatisering te voorkomen staat op de diploma's geen informatie over het project. Het is dus niet direct zichtbaar dat de leerlingen aan het programma Schlangenfuß hebben deelgenomen.
Voor Schlangenfuß wordt nauw samengewerkt met alle partijen (personen/instellingen) die bij een geval betrokken zijn, zoals ouders, medische beroepsbeoefenaars, psychiatrische ziekenhuizen, diensten voor jongeren en gezinnen (MA 11), psychologen en therapeuten, banencoaches en andere deskundigen.
Zoals vermeld, wordt binnen het project gebruikgemaakt van een onderwijsprogramma voor modern secundair onderwijs. De leerlingen krijgen de kernvakken (Duits, wiskunde en Engels) drie keer per week. Bijvakken worden op een projectgerichte manier gegeven en leerkrachten richten zich meer op thema's die verband houden met het dagelijks leven en de ervaringswereld van de leerlingen. Er is een sterke focus op didactische methoden waarmee aan de behoeften van de leerlingen kan worden voldaan, zoals constructivistisch onderwijs, projectgericht leren, ervaringsonderwijs, open leermethoden en individualisering.
Door de kleine groepen (twee groepen van ongeveer zes leerlingen en twee leerkrachten) is het mogelijk elke leerling individueel te ondersteunen en aandacht te geven. Verder ontvangen de leerlingen alle professionele ondersteuning die ze nodig hebben, zoals therapeutische begeleiding, thuis opgehaald worden door leerkrachten enz.
Tijdens het laatste schooljaar bereidt een loopbaanadviseur de leerlingen voor op de overgang naar het werkende leven via wekelijkse een-op-eenbegeleiding. Deze begeleiding heeft onder andere te maken met het schrijven van sollicitatiebrieven, het oefenen van sollicitatiegesprekken en het bezoeken van potentiële werkgevers.
Belangrijkste succesfactoren
De leerlingen stellen de individuele benadering die door de kleine groepen mogelijk is, en de hechte banden met hun leerkrachten op prijs. Ze krijgen de volledige aandacht van hun leerkrachten en zoveel tijd als ze nodig hebben om de stof te begrijpen. De leerkrachten richten zich op de individuele kwaliteiten van een leerling. De vakken zijn projectgericht en bevatten elementen van ervaringsonderwijs, zoals groepsactiviteiten buiten de formele leeromgeving (bv. voor elkaar koken of buitenactiviteiten zoals klimmen) om zelfvertrouwen op te bouwen. De leerlingen voelen minder druk dan op hun vorige scholen en ervaren minder stress bij toetsen. Ze tonen veel inzet op school, wat te zien is aan de hoge aanwezigheidspercentages, het geringe aantal voortijdige schoolverlaters en – om met de woorden van een van de leerlingen te spreken – de "huiselijke" sfeer. Om die redenen kan de tevredenheid onder leerlingen als hoog worden beschouwd.
Door de nauwe samenwerking tussen Schlangenfuß en alle andere partijen die bij een geval betrokken zijn – met name door de relatie met de ouders – kunnen de leerlingen alle professionele begeleiding krijgen die ze nodig hebben, zoals therapie. Ook de loopbaanbegeleiding is een succesfactor, omdat de leerlingen hierdoor goed voorbereid worden op de overgang naar hoger secundair onderwijs of werk. Deze belangrijke succesfactoren zijn ook zichtbaar in de monitoringgegevens: 76 % van de leerlingen heeft het programma met succes afgerond, terwijl 24 % het project voortijdig heeft verlaten.
Van de leerlingen die het programma hebben afgerond, is 22 % vervolgens naar het hoger secundair onderwijs gegaan, is 32 % aan een stage begonnen en heeft 22 % deelgenomen aan verdere cursussen en opleiding.
Perspectieven op overdraagbaarheid
Wat overdraagbaarheid betreft, is er een aantal belangrijke elementen die op initiële scholen zouden kunnen worden ingevoerd. Het eerste daarvan is interprofessionalisme, een van de belangrijkste succesfactoren voor Schlangenfuß. Er moet op scholen een interdisciplinair team van deskundigen worden samengesteld, dat verantwoordelijkheid neemt voor de leerlingen die risico lopen, en dat nauw samenwerkt aan de verschillende gevallen. Het werk van dit team moet onder meer bestaan uit teamvergaderingen, toezicht, interventies en nauwe samenwerking met externe deskundigen. Een hechte, professionele relatie tussen de ouders en de school is ook essentieel. In sommige gevallen kunnen zelfs huisbezoeken zeer nuttig zijn.
Het volgende element is de professionalisering van leerkrachten. Leerkrachten moeten ontvankelijk worden gemaakt voor het onderwerp, reflecteren op hun eigen houding tegenover leerlingen met schoolangst en in staat zijn om op de problemen van die leerlingen te reageren. De ontwikkeling van die vaardigheden, houdingen en competenties is essentieel en zou door middel van onderwijs en opleiding moeten worden bewerkstelligd.
Enkele structurele omstandigheden moeten worden verbeterd om de intensieve werkrelatie (een belangrijke succesfactor) mogelijk te maken. Een voorbeeld daarvan is het verkleinen van de groep. Uit ervaring van Schlangenfuß blijkt dat dit zeer relevant is. Lesgeven in teams, dat op de Neue Mittelschulen al is ingevoerd, zou altijd moeten worden bevorderd. Voor deze veranderingen zijn aanvullende financiële middelen, extra ruimte en meer personeel nodig.
Bron: de informatie is gebaseerd op Europese Unie (2013). Preventing early school leaving in Europe – lessons learned from second chance education.
Reacties
Een reactie plaatsen
Om een reactie te plaatsen dient u ingelogd te zijn.